vrijdag, december 24, 2004

Straalstroom

Het was hier, in het Arcadië van al mijn plaatsen, nogal windstil de voorbije dagen. U heeft dat, samen met mij, mooi opgemerkt. Veel heeft u moeten missen. Hier geen grote gedachten! En ook geen belangwekkende mededelingen van persoonlijke aard waar u tevergeefs zat op te wachten omdat u die hier toch nooit kunt krijgen, want ceci n'est pas un lifelog, quoi. Niet eens een hoge vlucht of het verbijsterende verhaal van een verloren gelopen lapjeskat viel u te beurt. Van veel diende u hier jammerlijk verstoken te blijven. Of dat erg te noemen is. Natuurlijk niet want prijs ik mij ondertussen even gelukkig zeg, dat ik zit waar ik zit, en niet ergens elders. Bij onze letterlievende Noorderburen bijvoorbeeld gaat dat er wel even anders aan toe. Het stormt en schilfert er van de DiDeVa's en de DiDeVeaux. Waar wij ons als vanouds tevreden moeten stellen met een rustig vliedend rivierbeekje lijkt hierboven wel de straalstroom losgebroken. Onrustwekkende konijnenverdwijningen, stemmingmakerijen, gekartelde ego's van hier tot ginder die alsnog op weblogtreinen springen, gebekt en gekneveld zoals men maar gebekt en gekneveld kan zijn, struikrovers, stads- en kinderdichters, kapingen, kneuzingen... Kortom, het gonst en bruist er van steeds weer nieuwe ontwikkelingen in de altijddurende soaps van het leukste der leuke luiletterlanden... Bij ons, nee hoor, bij ons hier bezuiden niets van dit alles. Hier is het alleen herademen. Herbronnen. En als het van mij moet afhangen komt daar helaas ook de komende dagen maar weinig verandering in.
De tijd heb ik hier namelijk even stilgezet. Mij volop oefenend in afzijdigheid zit ik nu al wat beverig de laatste donkere dagen van december op mijn hoed te prikken. Van oor tot oor, mijn glimlach wordt steeds breder, terwijl ik naar buiten en naar boven kijk waar het echte leven is. Wat een vrede, denk ik, kan een mens bewonen, want dit vaderland, ach dit oude koude vaderland heeft niet eens een dichter nodig!


De song van de dag. Hij is, godbewaarme, grijs en dolgedraaid. En prikken doet hij allang niet meer. Maar hij is en blijft van Nijgh en niet van een ander, oubollig misschien en nostalgisch zeker. Met grote halen, al heel erg trekkend met zijn been, de enige echte Meester prikkebeen.