zaterdag, september 27, 2008

Cuesta/De stad als een huis

In de late namiddag lopen we met zijn tweeën de trappen op. De conditie van de man die met mij naar boven loopt, laat niets te wensen over. Hoewel hij een pak ouder is dan ik, hijst hij zich gezwind naar boven. De pas er in. Opwaarts. Altijd opwaarts moet het in het leven gaan!. Zelf merk ik dat ik even op mijn adem trap. Heeft hij dat gehoord? Ik hoop van niet. Boven in de Halletoren



















wacht ons het licht. In een video-installatie van Vadim Vosters. Een aantal figuren - niet meer dan wat contouren om een lichaam heen - stappen op in een dode, verduisterde stad. Sommigen hebben een masker op. Tronies. Fratsen. Frasen. Wouldbe-wereldleiders in een kleine stad. In één van de contouren herken ik Rudi D. Eeuwige én Ultieme figurant. Een generator dokkert in de straten; schept en vergezelt het licht. De vreemde optocht maakt een hels lawaai. We gaan zitten, de man en ik. We kijken. En ondergaan graag wat in de toren op ons afkomt. Zeven minuten later en nadat de video opnieuw van voorafaan begonnen is, vragen we ons in een gezamelijke vlaag van verregaande interactie af, of we alles wel hebben gehad. Missen we niet een link om het werk helemaal te begrijpen. De man suggereert het bestaan van maskers die ergens hoger in de toren moeten rusten. Maskers die eerder werden gebruikt in x-aantal Europastoeten. Gal, de tekenaar was er de inspirator van. Ik opper iets over het licht en over de stad als een huis om in te gaan… Beneden maken we pas echt kennis met elkaar. Hij en ik. Twee mannen in en door het toeval hier verzameld. Een late woensdag in september. Eén cuesta lang. Hij houdt van kunst, zegt hij, zijn hele leven al. Ook al was hij jarenlang bij de mensen enkel bekend als de bakker van Oeselgem, een dorp hier in de buurt. Nu hij met pensioen is en niets nog hoeft voor hem, bezoekt hij elke tentoonstelling die hij kan. In de schaduw van de Halletoren blijven we nog wat staan praten. Over al de expo’s die we zagen hebben we het en over het nieuwe kasteel van Wim Delvoye. Over pigment en over de Fortisbank. Over De Keyser en Raveel. Over Bacon, Fabre en hoe het is om van Tielt te zijn. En ja, ook over het toeval en de kunst die ons straks weer onze eigen weg doen gaan tot we elkaar ooit nog wel ‘ns tegenkomen, een andere keer… Misschien, wie weet, wisselen we dan wel onze namen uit.

Cuesta, Actuele kunst in Tielt. Nog tot 5/10/2008.
Met werk van Michael Aerts, Stief Desmet, Vadim Vosters, Tim Volckaert en Heidi Voet.
Startpunt: Bezoekerscentrum Mulle de Terschueren, Ieperstraat 42, 8700 Tielt
Alle info: Cultuurcentrum Gildhof, St. Michielstraat 9, 8700 Tielt,
t.| 051/40.29.35 e.| ccgildhof@tielt.be


Labels: ,

zondag, september 21, 2008

Het mooie gedoe dat Italië heet

Zo. Nog ‘ns een keer “Terug van weggeweest!”. Het beest van de Grote Gotthard spartelde eerst nog wel wat tegen en in Zwitserland goot het als vanouds oude wijven, maar terug, dat zijn we wel. Heelhuids en onverdroten. Zo hebben we in de voorbije twee jaar onze eigen Tirreno-Adriatico-cyclus rondgemaakt. Begonnen in La Spezia en Carrara, over Firenze en Gubbio, om dit jaar te eindigen in en nabij Ancona. Van Empoli tot in Recanati. Van Dante en Petrarca, over Montale en “uitwijkeling” Ungaretti tot bij Giacomo Leopardi. Van Balmanion en Bitossi tot bij Piepoli. Italië en de Italianen! Al kom ik met elke reis een ietsje dichter bij




















hun eigen particuliere waarheid, nog begrijp ik geen snars van het mooie gedoe dat Italië heet. Een land als een draak maar netzogoed een land dat als een kamer volgestouwd staat met de mooiste dingen. Ook Le Marche (“de Marken”) maakt als streek geen uitzondering op deze glanzende regel. De heuvels leren er voor bergen en de einder ligt bezaaid met stadjes niet groter dan een dorp van bij ons, maar op hun glooiende hellingen zijn ze wel net dat ietsje beter gelegen en bovendien baden ze zonder onderbreking onder de eeuwigdurende zon van september. Cingoli, Filotranno, Urbino, Ascoli Piceno, Macerata, Loreto, San Leo, Montelupone, Fabriano, Recanati… Wie er is geweest zal er over vertellen!



















Op dit blog- en bleekboek heeft het leven – oef - al een hele tijd meer dan één dagreis voorsprong genomen op het bloggen (over het leven), en dat is maar goed ook, toch zullen hier, naar ik vermoed, in de komende weken en maanden ongetwijfeld nog wat flarden uit de recente Italië-notities worden prijsgegeven. Maar ook dat - niets Italiaans lijkt ons en onze deadlijnen wel vreemd te zijn geworden - hoeft niet meteen een zeer dwingend karakter te verkrijgen. We zien wel waar we uitkomen. Ondertussen is het hier, in het land van de generaal en de politici met de rooie koontjes, alweer wennen en uithuiveren bij de kachel. Mét de kranten van de zomer en de blogs en de bijlagen die we bij nader inzien toch maar met enig



















sardonisch genoegen ongelezen zullen laten. Het mooie motto indachtig: Wat we hebben gemist willen we al bijna niet meer weten. En o ja, wie net als ik enkele nieuwsloze weken, in een streek waar volkomen niks gebeurt, mee wil maken, die kiest met zorg een volledig uitgerust Hazenleger als uitvalsbasis. La Tana della Lepre. Erik en Dominiek, twee mannen van stavast maken er als volbloed Marchigiani hun opwachting. En jou wegwijs! Enig verlangen naar de Witte Weg die enkel kan leiden naar de warme bakker van Filotranno valt hier nu al te noteren!

Labels: ,