dinsdag, december 14, 2004

Strovuur

Je vraagt je af vanwaar ze komen. En blijven komen. Eén ding is zeker: bij mij komen ze er niet in! Nog liever spijker ik mijn ramen dicht. Nog liever verliet ik op staande voet het huis en ging ik te voet naar Halle. Vanwaar die plotse modes telkens weer het land in moeten komen, je vraagt het je af? Strovuur! En elk jaar wordt het erger. Een invasie is het, een heuse invasie van verkrampte kleine monsters. Het schemert me voor de ogen. Ze ogen glazig alsof ze permanent aan zieltogen doen. Hun pakken zien er niet uit maar met hun rood en wit verkleuren ze wel constant ons uitzicht. In de straat hier tel ik er alleen al meer dan twintig. Mooi is anders. Overal zijn ze. Ze hangen aan ramen, sleuren aan dakgoten, liggen scheefgezakt en voor pampus op de daken. Overal en op alle plaatsen zijn ze. Maar vooral, vooral hangen ze mij de keel uit. Hou me dus maar vast. Hou me tegen of ik start een petitie, of liever nog een ware heksenjacht. Want weg wil ik ze, tussen hangen en wurgen wil ik ze weg, die kleine gedrochten. Wat zeg ik, tussen hangen en wurgen? Doe maar meteen wurgen!

Labels: