donderdag, november 25, 2004

Bloemen

Zo'n leven zou me wel zinnen, denk ik, als ik die ochtend over het marktplein loop. Mijn auto - alweer tienduizend d'erbij, goed gereden zegt de man van Renault - heb ik voor onderhoud in de garage achtergelaten. Ik heb nog even tijd vooraleer de dag echt goed begint. Woensdag... Marktdag in het dorp. C. van J., X met Y. En A. die in de verte zwaait om mij nu al te begroeten. De versheid van vis bij de kerk, het bloemenkraam... Bloemen, exotische bloemen op het marktplein van november. Ik koop de Morgen zoals ik dat elke woensdag doe. Voor de boekenbijlage. En dan zie ik de foto. Twee ouwe besjes op een foto met een rozenkrans... Oekraine. In een plotse opwelling zie ik mij even later met mijn krant binnenstappen in de Zwarte Leeuw. Voor het eerst. Ik was hier nooit eerder. Binnen is het er, met de marktdag, schuifelen en drummen. Er valt een stilte als ik binnenkom. Niemand herkent of kent mij hier. Dit is het soort anonimiteit waarvan ik hou. Maar plots overvalt mij iets. Het gevoel plots met iedereen die hier zit op een vreemde manier verbonden te zijn. Alleen vanwege die naam die ik hier plots vederlicht hoor vallen. Karel Huvaere is overleden zegt iemand. Bijna achteloos. Ik kijk om en schud even met het hoofd. Karel... De man met de twinkel in de ogen. De man die zelf jarenlang de mensen in de dood heeft begeleid en café den'Anker met de koers en op andere dagen, dag in, dag uit, jarenlang voor ons heeft opengehouden. Hij was moe geleefd... hoor ik nog. Café den'Anker bestaat niet meer. Er is een appartementsblok in de plaats gekomen. Het eerste kijkappartement is ondertussen geopend. Het wordt stil in de Zwarte Leeuw. Ik kijk naar buiten. Het meisje van de bloemenstand schikt de bloemen. Bloemen, veel bloemen. Bloemen van en bloemen niet van hier, exotische bloemen op een marktplein in november.