Werkend aan
In de ochtend, om half zes, noemt iemand mij “
Liefste denker over kunst”. Dat heb ik graag; zo mag ik het horen. Aangesproken te worden door iemand waarvan ik ten zeerste hoop dat zij ook nog iemand is die het kan weten. “
Liefste denker over kunst”... Een glimlach als een kruisbestuiving vult meteen mijn kamer. Kamerbreed. Volmondig. Mijn blik dwaalt af naar buiten. Het is al licht. Ik hoor de houtduiven koeren. De hagelbollen blijven enkel nog een herinnering. De maïs – de saaiste van alle saaie vruchten - groeit als kool. Werkend aan de fataliteit van dode hoeken. Mei is ontploft in mij. Laat nu maar juni komen. Met een bestemming. En de onverbiddelijkheid van een reis waarvan nu al zeker is dat ze mij ergens heen zal brengen.
Labels: De dagen
Weerhaakjes
Over het gedicht (6)Waarom ik niet van die mooie gedichten hou waaraan niet van die kleine, minuscule,
minkukeltjes van weerhaakjes zitten? Omdat ik,
tout court, de schoonheid zelf niet vertrouw als er geen weerhaakjes aan zitten? Of meer nog, omdat de schoonheid die er in geslaagd is zich zo voor te doen alsof het schoonheid is waaraan geen randje zit, niet mijn schoonheid is?
Het zijn 3 vragen; maar het blijft wel 1 en dezelfde (zondagse) veronderstelling.
Labels: Over het gedicht
Uitbrengen
Dat de duiven de ratten zijn onder de vogels… Ik wil het niet geloven. Volgens mij - mag ik het uitbrengen - kunnen dat alleen maar de kraaien zijn. Ongegeneerd gaan die er voor mijn eigen ogen, en op momenten waarop ik er niet op voorzien ben, met de mereljongen vandoor.
Labels: Niet wil ik geloven
Achter kan scharen
Mag ik vandaag voor de gelegenheid (en bij de registratie van de steeds vreemdere
kronkels in de
hoofden van
de bonzen van
De Morgen) 'ns iets van
Facebook plukken waar ik mij, samen met jou, enkel achter kan scharen? Dat mag ik!
Dit citaat:
Stefan Hertmans schreef gisteren om 18:34
Het aangekondigde ontslag van o.m. Bernard Dewulf en Filip Claus toont dat de leiding van De Morgen besloten heeft de krant zelf ten grave te dragen: in plaats van in te zien dat kranten zich overbodig maken door steeds meer een soort gedrukte televisie uit te hangen, ontslaan ze juist de mensen die hun waarde en hun specificiteit uitmaken. Laten ze dus nog geldwolveriger, oppervlakkiger, weekendmagazineriger, schreeuweriger, vulgairder, puberaler etc etc worden, tot geen hond zich nog interesseert voor wat ze doen, en wij allen noodgedwongen elders de kwaiteitsinformatie halen die we nodig hebben. En laten ze niet op ons medelijden rekenen. Zoals zij dat niet hebben met de mensen die hun krant maakten tot wat ze ooit geweest is. Het doet pijn om geen krant meer te hebben waarin we kunnen geloven; het was onze laatste hoop dat niet alles cynisch is geworden.
Vindplaats: Prikbord van "
Voor Bernard Dewulf"
Labels: Citaat
Digther 10/1
Tiens, het leven blijft maar doorgaan. Wat af-en-aangereis (
Paradijs Parijs!) mag dan wat pigmenten aanbrengen, de dingen gaan maar door. Zo is op kousevoeten ook het eerste nummer van de nieuwe jaargang van
Digther alweer een tijdje uit. Zonder veel poespas, zonder veel
lawijd want in de
Westhoek van al onze plaatsen heerst (gelukkig/helaas) maar weinig
Poeha.
Meer over het nieuwste nummer dat o.a. bijdragen bevat van auteurs en dichters met variërend profiel als
Hugo Verstraeten,
Delphine lecompte,
Eelke Van Es,
Herlinda Vekemans,
Reine De Pelseneer ,
Helena E.M.. De Clercq,
Kristof Vandevenne,
François Vermeulen,
Frédéric Leroy,
Toon Van Laere,
Thierry Deleu, en
Alain Delmotte is te vinden via de link
Digther-10/1 en het editoriaal op de
Digther-blogspot.
Extern:
Digther - Jaargang 10-2009/Nummer 1 - InhoudstafelDigther – 10/1 - EditoriaalLabels: Actueel, Digther
Verijdeld
316Dat je van mij al dagen, weken niets meer hebt gehoord. Dat het zo stil geworden is… Stiller nog dan het hier voordien al was. En of dat niet jammer is? Neen, dat is het niet. Wat gebeurt, gebeurt. En wat dat niet doet al evenzeer. De afwezigheid is een aanwezigheid van wat er niet meer is. Van wat er in die mate eerder is geweest. Etcetera. Enzoverder, enzovoort.
And so on. Zo ken ik er ook nog één.
Maak je toch maar geen zorgen, zeg ik.
Ik schrijf zeg ik. Ik schrijf. Nog steeds. Elders schrijf ik. Op een plaats waaruit ik ben teruggekeerd. Of nog naartoe zal gaan. Paradijs Parijs. Anselmo in de sneeuw.
Lijfkreet. Antjie Krog op het tafelblad. Er staat geen maat op de jonge Noor.
In mijn cryptiek valt alles op zijn plaats zoals (
jahoor inbraakpoging verijdeld, het lijkt wel willekeur) de woorden in een gedicht. De dingen in de taal. Ik schrijf waarop niemand wacht.
Mei. Mei alweer! Hoe mei ontploft! Een mooie, milde mix van regen en zon wast hier de daken wit. Hangt de hagen uit. De Meerman maakt zijn Meermanlijst. Hoe puntig is een bullebak? Hoe hard een hoofd dat niet op bloggen staat! Voorlopig alleen nog dit mijn lief: elke ochtend wanneer de schemer de juiste schemer is vind ik op hetzelfde dak, op dezelfde nok, de merel weer. Of het dezelfde merel van andere dagen is, weet ik niet maar hij doet wel hard alsof. Ik zie hem graag, hoe hij daar zit en leven maakt. Hij schikt zich op. Schudt en schoudert de veren op. Gaat wat verzitten in zichzelf. Hij houdt zich klaar. Voor de nieuwe dag. Hij wauwelt maar wat. Net als wij. Net als ik. Die dit noteert.
(
Kijk hoe traag hier de traagheid is. En als niet eerder ons begrip begrip!)
(Uit: Album Vier)Labels: Album Vier