zondag, juli 29, 2007

Een lek in het zwijgen





















Terug van naar Watou geweest. Bijna is het een zelfstandig werkwoord op zich geworden. Ik-ga-naar-Watou, jij-gaat, met-zijn-allen-gaan-wij-naar-Watou… De editie 2007 is, schrik niet, alweer de 27° in de reeks. Volgens sommigen die mij, zoals Luk Lambrecht bij Knackblogt, dit jaar naar Watou zijn voorgegaan is het de puntigste editie van de voorbije jaren. We willen het graag geloven maar Watou lijkt ons na een kwarteeuw alleen nog maar wat harder op weg om op veiligheid te spelen. Daar is niks mis mee. Een succesformule hoeft niet teveel beproefd te worden, zal men ten huyze Mandelinck met de jaren al wat vaker hebben gedacht. Zeker als na afloop ook het Grote Subsidiemonster van een verslag, en van eten, voorzien moet worden. De gedichten in Watou, dit keer mooi gepresenteerd als een bladzijde van een opengeslagen en scharnierend boek, een schrijn, zijn best sterk en ook het plastisch werk weet ons bij momenten zelfs helemaal in te pakken. En toch valt er op ons vertrouwde landelijke pad tussen Grensland en Douviehoeve nu ook weer niet zo heel veel grensverleggends aan te treffen. Op vijf a-museale locaties, zoals dat ook in de dorpen van Vlaanderen zo mooi is gaan heten, lijkt het alsof we de dingen moeiteloos terug kunnen vinden waar we ze bij vorige edities hadden verlaten. Wat in Watou ook dit keer het hart breekt is wat het altijd al heeft gebroken. In de kubus is dat “Bres III”; Nolens op zijn best (“Het is een prachtig boek. Het faxt ons woedende weeshuis/Naar mensen met vaders gezegend.”). Hans Groenewegen (“adembenemende, beneem mij de adem vandaag nog niet”), Anton Korteweg (“Er rent maar een lichaam van benen”), Camillo Sbarbaro (“Zwijg, ziel, moe van het genieten en het lijden”)… Verhelst, Kopland, Claus, Kusters, Buelens, Gruwez, Jooris, Van Leeuwen, Kusters, Hirs, Hoorne, De Jong… ze zijn present. De afgemeten stem van Dirk Roofthooft, die een aantal gedichten leest, is niet onaangenaam om te horen maar geef ons, als we mogen kiezen, toch maar, zoals in eerdere edities, het onprofessionele hortende gestamel van de dichters zelf. Van het plastisch uitgezette werk maken een aantal dingen een ongewone indruk. Melik Ohanian in de brouwerij, Diego Perrone met La Stanze dei centro re che ridono (honderd portretten van lachende koningen), de lange lach in de zwarte doos van Lara Favaretto (het geluid van de hamer!), Yoko Ono (“We are all water”), de spiegelballen van John Armleder… Maar dé verrassing is wat ons betreft het Hopperachtige benzinestation van Job Koelewijn dat in de Douviehoeve volledig uit met vijzen doorboorde boeken is opgetrokken. De kunstenaar offerde voor zijn werk,(“Sanctuary”), in een zen-achtige poging tot onthechting, de inhoud van zijn eigen boekenkasten. In al zijn verstilling lijkt het hier te willen schreeuwen: Weg met die onvrijheid van al die boeken… Weg met datgene waarin we zo sterk geworden zijn, het gratuite, hersenloze opzuigen en –zingen van het cultuurproduct als was het benzine…

Wat voor ons een hoogtepunt is hoeft dat evenwel niet te zijn voor een ander. Ook dat is de vrijheid van Watou. Het plastische luik – dit keer geselecteerd door Giacinto Di Pietrantonio, directeur van het Museum van Bergamo in samenwerking met Lieven Declerck - zorgt in Watou wel vaker – en, kan het toeval zijn, veel meer dan de gedichten - voor animo. De manier waarop wij het beeld hanteren… De reflectie op het eigen kijken… Voortdurend op het verkeerde been gezet te worden, daar is, ook na al die jaren, niet iedereen evengoed op voorzien. Wat dat opgeblazen werk nu eigenlijk was, een hamer, een anker of zoals door de artiest zelf bedacht een paddestoel vol gifgas… Dat was, wat aan het eind van ons bezoek de leden van een koffiekransje losgeslagen culturele dames zich ge(re)animeerd stonden af te vragen. Het ging om “Halben Fliegenpilz”, een werk uit polypropyleen van Carsten Höller… Normaal zou het volgens de kunstenaar gevuld moeten zijn met gifgas, vertrouwde de jonge suppoost van dienst ons toe. Nu, tja, is het alleen maar lucht, dacht hij. Gifgas hebben we inderdaad ook dit jaar in Watou niet geroken. Geen sprakeloosheid, geen verstomming werd ons deel. In de allerbeste momenten noteerden we af een toe een lek in het zwijgen (naar het vers van Hans Faverey). Slotsom: In Watou krijg je ook dit jaar een stortvloed aan beelden aangereikt maar het mooiste is en blijft – uitgaande van de kracht van het eigen beeldend vermogen – daar zelf mee aan de slag te gaan. Ook dit jaar hebben we de Poëziezomer niet zo heel anders dan anders ervaren. De formule heeft haar deugdelijkheid bewezen. Het lijkt erop dat men aan dit principe liefst niet teveel meer wil tornen. In Watou heeft men het keurig voor elkaar. Het gedicht de volière van Luuk Gruwez hangt er ter uitleiding ook in het echt naast … de volière. Want dichters, ja die beschikken in hun kooi nu éénmaal over duizend stemmen… Enzoverder, enzovoort. In Watou is de kerk haar wijzers kwijt maar alles gaat rustig door. De riek grijpt in het stro. Lola, de merrie uit stal Léon, voeder je beter niet met eigen handen en de hommels, ja die blijven hoppig en hemels voor eeuwig en een dag. Watou blijft dat zomers opstapje voor wat naar het meer in ons doet verlangen. Al zullen veel inwoners zich dat, na het noodweer dat laatst in de Westhoek lelijk huis hield, liefst niet al te letterlijk meer willen nemen.

Extern:
Nog t.e.m. 09/09/07- WATOU: Poëziezomer - Een lek in het zwijgen: noise
Watou - 14u00 tot 19u00 op zondag vanaf 11u00 - 9/7/5€ - info.

Hommagedag Eddy van Vliet (1942 - 2002) met presentatie van zijn “Verzamelde gedichten” op zondag 2 september om 16 uur in de Sint-Bavokerk. Met deelname van Benno Barnard, Anneke Brassinga, Remco Campert, Paul Demets, Miram Van hee, Stefan Hertmans, Anton Korteweg, Koen Stassijns. Lula Pena (Portugal) zingt fado’s en Piet Piryns presenteert.

Eerder zorgde In Letterland al voor deze foto-impressie. Ook op het fotoblog van Michaël Depestele stonden enkele foto’s. En ook op deze eigenste rigolliaanse bladzijden blijven wij niet achter.

Zie ook nog:
EXPO: 't is zomer, 't is Watou! – Luk Lambrecht in KnackBlog en de impressies van Pascal Cornet op zijn onvolprezen Pascal Digital-blog onder de rubriek Een permanente hapering - Bijdragen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. De hele reportage van Pascal Cornet werd inmiddels ook gepubliceerd in Poëziekrant, nr. 5 - juli-augustus 2007.


Dit Watou-relaas is intussen - meer sprekend dan zingend - ook na te lezen op de Parlando-bladzijden!

Labels: , ,

5 Comments:

At 30/7/07 1:08 p.m., Blogger Rino Feys said...

Genoten van je stukje Paul, Watou is inderdaad iets dat zo vanzelfsprekend geworden is zodat je er ieder jaar opnieuw gewoon naartoe gaat, zonder je al te veel vragen te stellen. Gelukkig maakt het bezoek aan het dorpje in de Westhoek alleen al veel goed. Het is de helft van succes, de poëziezomer loopt bij mij dus geen gevaar, hoe flauw de laatste edities hier en daar soms ook waren. Gegroet!

 
At 30/7/07 2:52 p.m., Anonymous Anoniem said...

... en het zal wel een gat (oh neen, een hiaat) in mijn cultuur zijn, maar deze vorm van het watou-werkwoord is er ook nog: ik-ben-nog-nooit-naar-watou-geweest. Niet dat ik het niet ken of per se niet wil. Gewoon, niet zo'n behoefte en liever in de zetel met een boek of bundel...
verder, leuk lezen zoals steeds hier.

 
At 30/7/07 11:01 p.m., Blogger sputnik said...

Het tankstation : ook voor mij een hoogtepunt. Je kan het ook anders zien : boeken als brandstof, als energie, boeken om weg te reizen en boeken als bouwstenen. Hopperiaans met popartcoloriet. De verrassing : wow zo geestig. En dan ben je ver van de kubus, de kluis met het nadrukkelijke schrijn. Prangend openingsmoment. En nog later de feeërieke wervelende balzaal met de discoballen en Lucebert. Er is zo veel en je schrijft het goed. En wat Digital neerzet op zijn blog, is magistral.

 
At 31/7/07 6:08 p.m., Anonymous Anoniem said...

Paul groet 's morgens in z'n Arcadim in A. Altijd bijzonder lezenswaard (hoe houdt ie het vol? het is een bijna voltijdse job!), en ook via Poêzierapport doet ie z'n info-daad. HET Watou is ondertussen een door de media geïnstitutionaliseerde hype geworden. So it goes (met de gestuurde gieren). Watou zelve is OK.In Watou moet je weliswaar elk jaar kritisch genieten, zonder de bablablablabla bla van de media.In concreto: het is ook een clubje onskentons aldaar.Des werelds weliswaar.

 
At 2/8/07 1:39 a.m., Blogger pascal digital said...

Ja, waarom moet alles wat zijn deugdelijkheid heeft bewezen, 'desalniettemin' veranderen? Vernieuwingszucht? Altijd iets anders? Stel: Mandelinck sluit de boeken, wat hij misschien financieel-economisch-rationeel gezien al jaren had moeten doen, dan beginnen we binnen een paar jaar allemaal te zeuren van jammerdatergeenWatoumeeris. Komaan zeg. Het mag dan al niet beter zijn dan de vorige jaren, maar het staat toch nog altijd ver verheven boven veel van het poëzie-in-de-straat-epigonisme dat overal te lande zonder bronvermelding onze dorpen 'kleurt'.
Overigens bedankt, Paul, voor de fijne vermelding!

 

Een reactie posten

<< Home