Balpen
Niks bijzonders heb ik jou van de straat geraapt.Niets etsends. Eerder iets Brabants kleeft aan jou.
Arbeider in jouw soort ga jij d’er met vuile voeten door.
Dat jij daarbij wat reclame voert voor een frituur,
het heeft mij nooit gestoord. Een enig stuk gelijk
schrijf jij. Rechttoe, rechtaan. Wat bij jou
van binnen zit is wonderlijk. Ik draai,
jij opent je. Het klikt, het spant, de veer springt op.
Blauwer slaapt het woord in de dunste slang.
Eenmaal weer dichtgeschroefd, schroef ik jou op.
Op punt. Als vanzelf: jij schrijft, ik volg. Op bierviltjes,
roos behang, op duur of dun papier, voor of tegen,
de muren op, de muren af, ik schrijf maar dat jij schrijft
en dat alles wat van toen weer tot leven komt
In mijn hand over lijken van letters gaat.
© Paul Rigolle
Uit ‘Het herschrijven van de dingen’
( ‘Overal en op alle plaatsen’, Crop & Sla, 1986)
Rubriek: Gedichten
Annotatie: Wie zichzelf herleest, leest een grafschrift. Soms duikel je een oud gedicht op en blijkt, amper twee decennia later, het onderwerp nauwelijks nog een reden van bestaan te hebben.
Labels: gedicht
2 Comments:
O god... Zo goed! Wat voel ik me bijzonder klein nu, in mijn probeerseltjes.
Sssttt, sssttt Eva, niet overdrijven hé...
Een reactie posten
<< Home