donderdag, oktober 13, 2005

Trolieper (2005/40)

Het snertmannetje! De kleine putto van de sereniteit, ik ken hem wel. Als de alles overheersende paddentocht naar informatie ons dagenlang als een kip zonder kop weet te leiden naar waar we niet moeten zijn, slaat hij toe. Genadeloos! En onaangekondigd! Hij zorgt voor wat nodig is: weerstand en prikkeldraad. Friese ruiters voor de winter! In een mum van tijd blokkeert hij de wegen, kondigt zonder dat we iets zijn gevraagd een totale surf- en informatiestop af en knipt met grote tangen van de stroom de draden af. Want zo is ie wel. Weken hoor je niets van hem maar plots is hij terug. Hij schoffelt naar je benen, pakt je vol, wijst je terecht dat het niet mooi meer is. Hij vloekt en tiert, snoert iedereen die er bij staat de mond, heeft het ter illustratie, ter lezing en ter lering over deadlines van jaren ver die toen en ooit nietgehaald en allang verloren zijn. Lelijk! Lelijk als de nacht is hij. Niet eens in het bezit van vleugels! Geamputeerde putto! Trolieper... Trol uit Ieper. Alleen die ogen... Die ogen heeft ie mee. Dat priemen! Hij kijkt en ziet, merkt zowat alles. Hij is mijn verweerd en verweekt geweten. Of het goed of slecht gaat met me. Of er iets schort. Of er moeheid is of fantasie. Alles merkt hij aan mij. Doortastend stopt hij mij onder. Tijdverdrijf en tijdverlies is waarvoor ik - mooie krekel, lanterfanter - in de winter bij hem zal boeten. Op mijn kast staat hij en daarvandaan roept en tiert hij mij tot de orde. Zijn stem die knerpt als piepschuim gaat mij door merg en been. Dagenlang verstijf ik, hoor ik niets anders dan iemand die midden in mijn oor als in een megafoon staat te schreeuwen: Essentie! Essentie! Niets dan essentie!

© Paul Rigolle - Do 13/10/2005 - Trolieper