maandag, januari 17, 2011

Het is het bedelen

Je herkent wat de moeite is. Je ruikt het al van ver. Je glimlacht om wat mooi is en laat het zeuren aan je kop. Maar meer nog herken je wat aan het formuleren is vooraf gegaan. De spankracht van de leegte van het woord toen dat nog niet geschreven was. De huls, het vlies, de tijd… Ergens lees je over goed kijkgerief en een heuse rockchick hier en daar. Over stemmen als goede wijn; de hyperfictie in een vrouwenstem. Die niet te hebben. Het voorgoed met iets dat hoekiger is, te moeten doen. Maar net zo goed weten wat het is… Dat het wachten is. Niet op de lezer. Maar op de tekst die vol achteloosheid steekt terwijl hij nooit zo is bestudeerd. Wat het steeds vaker is? Het is het geluid van een ademhaling. De intensiteit waarmee men wacht en waarmee men terzelfdertijd dingen over dat wachten leert. De mate van. De maat waarmee men, stokoud, de dingen meet. Het is het ingekeerde werk. Het zijn de scrupules. Het is de structuur. Het is het bedelen, het laffe bedelen om de aandacht van een tekst die even grillig als weerloos is maar zich nog lang niet heeft aangediend.

Soms vraag ik mij af waar dat ouwe Nootboek van mij toch kan gebleven zijn. En of het niet ‘ns tijd wordt, om tussen de bedrijven door, misschien weer wat meer prijs te geven. Ook, en zelfs op deze bladzijden? Wordt vervolgd! Enfin, er wordt in elk geval over nagedacht!

(In de reeks Wie citeer je als je jezelf citeert?.)


Labels: , ,