vrijdag, maart 09, 2007

Bevroedt

Het is (2)

Wat de adem beneemt, schrijf je. In dat automatisch schrift van jou. Het hoofd houdt voor en de stem spreekt uit. Wat de adem beneemt! Wat de stem vermag! Bevroedt. En wat wij niet vermoeden raken we niet aan. Het is het bed, het dagelijkse bed van taal. Concreter nog. Duidelijker nog. Het is het beeld van het bed waarin men zelf mag rusten. Langoureus. Tijdloos. Weggeroofd. Het is het dek van dons dat een mens bedekt terwijl de wereld brandt. Elders. Niet hier. Uit de kleine liedjes is het een nacht die men alleen in films ziet. Of zoals ik – alweer een ritmeester met een horrelvoet - hoorde laatst, optekende tijdens de mooie voorstelling, het feest van een ander. Het verlangen is het willen dat uitrust van het moeten. (°). Maar meer nog is het. Meer nog is het steeds meer het willen. Het willen dat verdwijnt. Het is wat niet zal zijn. Wat was. Het is.

(°) Elvis Peeters in “Het paard van Nietzsche

Labels:

2 Comments:

At 10/3/07 11:45 p.m., Anonymous Anoniem said...

Ik weet niet precies waarom, een kwestie van stijl misschien, maar je raakt me wel met deze "het is"-sen die met deze 2de post de aanzet van een hele reeks vormen. Of dat hoop ik toch. Hoewel... Als "het" al "is", is er is niet veel meer nodig dan dat.

 
At 11/3/07 11:11 a.m., Anonymous Anoniem said...

Er komt nog wel meer, Eva, in dit kleine reeksje… Overigens maakt “Het is” alweer deel uit van iets “dat groter” is… Maar over ongeschreven dingen moet een mens het maar niet hebben, niet… Eén en ander aan ‘ongeschreven dingen die moeten geschreven worden omdat er geen andere oplossing voor is’ zorgt er trouwens ook voor dat deze Arcadim-werkplaats de voorbije ( en ook de komende) weken van nogal wat activiteit verstoken blijft. Maar over de redenen daartoe hoor je – naar ik mag hopen - ‘ten gepasten tijde’ natuurlijk nog wel meer …

 

Een reactie posten

<< Home